A lot of, lots of
- He won a lot of money.
(Hij won veel geld.)
- We always have lots of people visiting our town.
(Wij hebben altijd veel bezoekers in onze stad.)
Much, many
Much gebruik je bij woorden die je niet kunt tellen, zoals informatie, advies en water.
Many bij woorden die je wel kunt tellen, zoals huizen, bussen, dieren.
- He couldn't give me much advice.
(Hij kon me niet veel advies geven.)
- How much food is left?
(Hoeveel eten is er over?)
- Did you get many phone calls on your birthday?
(Heb je veel telefoontjes gehad op je verjaardag?)
- There aren't many tigers left in the wild.
(Er zijn niet veel tijgers meer in het wild.)
Little, few
- We had to hurry, so there was little time for shopping.
(We moesten opschieten, dus er was weinig tijd om te winkelen.)
- People had few remarks after my speech.
(Men had een paar opmerkingen na mijn toespraak.)
Zie de foto's van de uitleg hieronder.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten