Wanneer je samen met iemand aan het praten bent en opschept over iets, dan is het handig om te weten hoe je de vergrotende en overtreffende trap gebruikt.
Kijk goed naar het onderstaande:
Small- smaller - smaller
Tall - taller - tallest
Zoals je ziet plaats je steeds een kort stukje erachter om uit te drukken dat iets kleiner / langer is.
Bij de onderste trede verandert er niets. Bij de eerste trede komt daar -er bij. Bij de hoogste trede komt er -est bij.
Het is natuurlijk ook belangrijk m te weten bij welke zin je voor welke trede moet kiezen. De volgende signaalwoorden kunnen dan helpen:
I have a small telephone.
His telephone is smaller than mine.
But Ruben has the smallest telephone!
Het signaalwoord than geeft aan dat je voor de middelste trede moet kiezen.
Het signaalwoord the geeft aan dat je voor de hoogste trede moet kiezen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten