Voor het lezen |
Kijk naar de titel van de tekst.
Kijk naar de plaatjes die bij de tekst staan.
Kijk naar de tussenkopjes (de zinnen die cursief, vetgedrukt of groter gedrukt staan).
Kijk naar de opdracht die bij de tekst staat. Bepaal aan de hand van de opdracht hoe je gaat lezen.
Manieren van lezen |
Skimmen: je gaat de tekst snel lezen, omdat je ongeveer wilt weten waar de tekst over gaat. Je doet dat door naar opvallende stukjes te kijken en van iedere alinea de eerste en de laatste zin te lezen.
Scannen: je moet zoeken naar bepaalde informatie. Als je dat gevonden hebt, hoef je de rest van de tekst niet te lezen.
Intensief lezen: Hierbij neem je de tekst woord voor woord, regel voor regel, door.
Hoe ga je lezen |
Bij een vraag over de hele tekst, ga je skimmen. Je gaat zoeken naar aanwijzingen voor het antwoord.
Bij vragen naar bepaalde informatie, ga je scannen. Als de vraag bijvoorbeeld is hoeveel iets kost, ga je op zoek naar bedragen.
Als er in een vraag regelnummers gegeven worden, is het vaak de bedoeling dat je de gehele alinea leest.
Bij meerkeuzevragen, staan de vragen gewoonlijk op volgorde van de tekst. Lees alleen de vraag en het stukje waar volgens jou het antwoord in staat. Probeer vervolgens zelf een antwoord te geven en vergelijk dat met de antwoorden die gegeven zijn. Kies dan het antwoord dat het meest op jouw antwoord lijkt. Kom je er niet uit, dan is het vaak een kwestie van een paar keer 'heen en weer' lezen.
Onbekende woorden |
probeer de betekenis te raden door de hele zin goed te lezen.
kijk of het woord lijkt op een Nederlands woord of een andere taal die je kent.
lukt het dan nog niet, zoek het woord dan op in het woordenboek.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten