Spreken van een vreemde taal is vaak een
kwestie van gewoon doen. Dat woordje ‘gewoon’ is echter niet zo gewoon. Veel
mensen moeten een drempel over voordat ze gaan praten en bij sommigen is die
drempel heel hoog. “Als ik maar de juiste woorden gebruik” of “Als ik maar geen
fouten maak”, zijn vaak gedachten die iemand verhinderen die drempel over te
gaan. Wanneer je ook last hebt van dit soort gedachten bedenk dan:
het is
niet voor niets een vreemde taal, een taal die niet je
moedertaal is
zelfs
in je moedertaal maak je soms fouten en weet je woorden niet. Waarom maak je je
daar dan niet druk om?
mensen
die Engels spreken vinden het vaak geweldig dat ze in hun eigen taal
aangesproken worden. Ze zijn zelfs een beetje jaloers. Velen van hen kunnen geen
enkele vreemde taal spreken!
en ook
hier geldt: hoe meer je het doet, hoe makkelijker het wordt.
Enkele tips om je te helpen bij het voeren van een
gesprek:

Zorg
ervoor dat je weet hoe je iemand moet begroeten en hoe je afscheid moet
nemen.

Probeer
niet stil te vallen en blijf doorpraten. Je kunt dit doen door:
tussenwerpsels te gebruiken. Dit zijn woordjes zonder betekenis en geven je
de kans om even na te denken. Bijvoorbeeld:
Nederlands |
Engels |
eh… |
er… |
nou… |
well… |
te zeggen dat je iets niet begrijpt, om een voorbeeld te vragen of te vragen
om herhaling. Bijvoorbeeld:
Nederlands |
Engels |
Het spijt me, maar ik begrijp het
niet. |
I’m sorry, but I don’t
understand. |
Ik weet niet wat dat betekent. |
I don’t know what that
means. |
Kunt u een voorbeeld geven? |
Can you give an example,
please? |
Kunt u dat nog een keer zeggen? |
Could you say that again,
please? |
Kunt u dat herhalen? |
Could you repeat that,
please? |
te vragen om uitleg. Bijvoorbeeld:
Nederlands |
Engels |
Wat betekent dat? |
What does that
mean? |
Kunt u het beschrijven? |
Could you describe it? |
Waar lijkt het op? |
What does it loook like? |
Wat bedoelt u? |
What do you
mean? |
te vertellen hoe iets er uit ziet als je het woord niet weet. Bijvoorbeeld:
Nederlands |
Engels |
Het ziet er uit als een klein paard en
het heeft witte en zwarte strepen. (een zebra) |
It looks like a small horse
and it has white and black stripes. |
Het heeft de vorm van een peer en het
geeft licht. (lampenbolletje) |
It has the shape of a pear and it
gives light. |
uit te leggen waar je iets voor kunt gebruiken. Bijvoorbeeld:
Nederlands |
Engels |
Je gebruikt het als het regent om
droog te blijven. (paraplu) |
You use it when it rains to
keep dry. |
Je doet de boterhammen er in die je
wilt met de lunch wilt eten. (broodtrommeltje) |
You put the sandwiches in it you want
to eat at lunchtime. |
Geen opmerkingen:
Een reactie posten